Hoogcomplexe zorg verlenen aan de extramurale zorgvrager

Code

AZ-AMB-1

Type

kern

Omschrijving

Het betreft de totale zorg aan de zorgvrager in de hoogcomplexe zorgsituatie.

Kenmerken hoogcomplexe zorg

  • De gezondheidstoestand van de zorgvrager is sterk wisselend en moeilijk voorspelbaar
  • De zorgvrager verkeert in een toestand waarbij meerdere vitale functies moeten worden ondersteund en/of overgenomen en waarbij de ingestelde therapie voortdurend moet worden bijgesteld omdat de zorgvrager niet of onvoldoende reageert op de therapie

Andere kenmerken die de zorgsituatie hoogcomplex maken

  • Er zullen zich vrijwel zeker risicovolle complicaties voordoen
  • Actuele aandoeningen (somatisch, sociaal en/of psychisch) zijn van invloed op de stabiliteit (bijv. co-morbiditeit)
  • Er zijn meerdere specialismen/ketenpartners bij de directe zorg voor de zorgvrager betrokken
  • De zorgvrager kan veranderingen niet zelf signaleren en/of hierop adequaat reageren (cognitieve beperking, fysieke beperking)
  • Er zijn meerdere snel opeenvolgende verpleegtechnische interventies nodig
  • Communicatie met zorgvrager en/of naasten is bemoeilijkt door uiteenlopende factoren (bijvoorbeeld: oplopende emoties, onrust, taalbarrière, culturele achtergrond)


De activiteit omvat

  • Verrichten diagnostisch onderzoek en verlenen direct benodigde zorg
  • Plannen en coördineren van de zorg
  • Bewaken van de gezondheidstoestand van de zorgvrager
  • Analyseren en interpreteren van de bewakingsgegevens
  • Signaleren van onvoorziene en kritieke situaties
  • Uitvoeren van interventies op basis van prioriteiten
  • Evalueren effect van verrichte interventies en indien nodig bijstellen beleid
  • Rapporteren van de zorg
  • Communiceren met zorgvrager en naasten
  • Inzetten van en samenwerken met collega’s en ketenpartners

Beperkingen

De EPA’s van de ‘Basis Acute Zorg’ zijn toevertrouwd

Voorwaardelijkheden (EPA"s)

CanMeds

  • Vakinhoudelijk handelen
  • Communicatie
  • Samenwerking
  • Kennis en wetenschap
  • Maatschappelijk handelen
  • Leiderschap
  • Professionaliteit

Kennis

  • Methodieken rond samenwerkingsprocessen (teamvaardigheden)
  • Methodieken om op systematische wijze gegevens te verzamelen en te communiceren (bijv. ABCDE, AMPLE, SBARR), methoden voor risico inschatting, vroeg signalering en probleemherkenning, interventie en monitoring
  • Anatomie, fysiologie, pathologie, farmacologie en de samenhang van de betrokken orgaansystemen bij zowel kinderen als volwassenen (bijv. acuut hartfalen, multitrauma)
  • Aandachtspunten bij kwetsbare groepen (ouderen, zwangeren, baby en kinderen)
  • Vitale parameters en variaties hierop passend bij de patiënt (karakteristieken) en het onderliggende ziektebeeld en/of orgaanfalen
  • Acute bedreigingen van vitale functies (bijv. shock, circulatiestilstand)
  • Richtlijnen, behandelingsprotocollen en standaarden zoals in de werkpraktijk worden gebruikt (LPA)
  • Relevante interventies bij acute aandoeningen inclusief werking, bijwerking en effect
  • Forensische zorg

Vaardigheden

  • Op methodische wijze gegevens verzamelen en op basis van de geconstateerde gezondheidsproblemen de urgentie bepalen
  • Bewaken en monitoren van de vitale functies
  • Interpreteren van de verzamelde gegevens en hieruit een (verpleegkundige) werk- en differentiaaldiagnose formuleren
  • De gezondheidssituatie samenvatten, klachten en (potentiële) gezondheidsproblemen verklaren vanuit de pathofysiologie van de (werk)diagnose
  • Prioriteren binnen de planning en coördinatie van werkzaamheden
  • Inventariseren van (potentiële) risico`s voor (vitale) lichaamsfuncties gerelateerd aan de onderliggende (werkdiagnose) en ingezette behandeling
  • Signaleren van en tijdig reageren op (dreigende) gezondheidsveranderingen
  • Beargumenteren wanneer wordt afgeweken van de standaarden, richtlijnen en protocollen passend bij de functionele verantwoordelijkheid als de wensen van de zorgvrager of eigen professionele of morele afwegingen daartoe aanleiding geven
  • De keuze en planning van interventies afwegen door middel van ‘doeleffect-risico’
  • Beslissingen nemen die de (uitvoer van) zorg van de zorgvrager aangaan volgens de principes van informed consent
  • Assisteren of begeleiden van ketenpartners bij onderzoek en behandeling
  • Anticiperen op mogelijke veranderingen in de gezondheidstoestand van de zorgvrager, proactief handelen en improviseren
  • Ethische vragen en zingevingsvraagstukken herkennen, benoemen en hanteren
  • Herkennen van knelpunten in de communicatie en omgaan met moeilijke situaties als weerstand, heftige emoties en lastige interactiepatronen

Gedrag

  • Toont verpleegkundig leiderschap (bijv. aansturing van collega’s tijdens reanimatie)
  • Toont professionele en respectvolle omgang met zorgvragers en hun naasten, rekening houdend met evt. beperkingen van de zorgvrager
  • Toont professionele en respectvolle omgang met betrokken collega’s/ketenpartners
  • Verantwoordelijk in het hanteren van de grenzen van de eigen deskundigheid als ambulanceverpleegkundige vraagt tijdig om assistentie
  • Schat eigen behoefte aan psychosociale zorg in en vraagt hulp bij verwerking van traumatiserende gebeurtenissen
  • Ontwikkelt zich door kritisch te reflecteren op het eigen handelen en zo nodig actie te ondernemen om de eigen bekwaamheid te verbeteren
  • Hanteert principes Crew Resource Management in de samenwerking met collega’s/ketenpartners

Informatie bronnen voortgang

Om de voortgang te monitoren en de activiteit toe te vertrouwen worden meerdere observaties uitgevoerd, door meerdere observatoren en zijn er verschillende informatiebronnen gebruikt, waaronder minimaal een observatie in de praktijk van het uitvoeren van de toe te vertrouwen activiteit.

Fase & niveau

De verwachting is dat de student aan het eind van de opleiding de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden.
Edit | Back to EPA index