Zorg verlenen aan een zorgvrager met een cardiorespiratoir arrest binnen een ALS-team
Code
AZ-opleiding-CCU-10
Type
specifiekOmschrijving
Het betreft het behandelen van een zorgvrager met een cardio-respiratoir arrest waarbij de zorgverlener wordt opgeroepen als lid van het ALS-team. De zorgverlener richt zich op het aanleren van specialistische reanimatie in teamverband. Van de zorgverlener wordt verwacht dat deze de uitvoering van het ALS-protocol coördineert en participeert binnen het ALS-team. Ook het verlenen van de postreanimatiezorg valt onder deze EPA. Kenmerkend hierbij is dat er moet worden gewerkt in een multidisciplinair team, dat op ad-hoc basis wordt samengesteld en onder tijdsdruk en andere stressfactoren (niet bekende omgeving) moet functioneren. Uitganspunt van deze EPA is de Advanced Life Support (ALS) zoals omschreven door de Nederlandse Reanimatie Raad.
De activiteit omvat
• Verlenen van specialistische reanimatie in teamverband
• Coördineren en participeren in de direct benodigde reanimatiezorg in ALS setting
• Verrichten van ABCDE (gestructureerde verzameling van de vitale gegevens)
• Aansluiten van de bewakingsapparatuur en ondersteunende hulpmiddelen
• Analyseren en interpreteren van de bewakingsgegevens (specifiek ritmestoornissen)
• Noodzaak tot reanimatie vaststellen op basis van de ritmestoornissen
• Maken van een risicoanalyse
• Reanimatieprocedure opstarten volgens de geldende richtlijnen
• Uitvoeren van (verpleegkundige) interventies en voorbehouden handelingen op basis van het Advanced Life Support algoritme (bijv. gebruik defibrillator, medicatie toediening, luchtwegmanagement)
• Assisteren bij (medische) interventies (bijv. intubatie, centrale lijn, thoraxdrain)
• Evalueren van het effect van verrichte interventies en eventueel bijstellen beleid
• Gestructureerd communiceren en samenwerken binnen het ALS-team
• Communiceren met andere betrokkenen (collega’s geen lid van het ALSteam, zorgvrager, naasten)
• Voorbereiden en uitvoeren overplaatsing naar specialistische afdeling (IC) indien van toepassing
• Coördineren en participeren in de direct benodigde reanimatiezorg in ALS setting
• Verrichten van ABCDE (gestructureerde verzameling van de vitale gegevens)
• Aansluiten van de bewakingsapparatuur en ondersteunende hulpmiddelen
• Analyseren en interpreteren van de bewakingsgegevens (specifiek ritmestoornissen)
• Noodzaak tot reanimatie vaststellen op basis van de ritmestoornissen
• Maken van een risicoanalyse
• Reanimatieprocedure opstarten volgens de geldende richtlijnen
• Uitvoeren van (verpleegkundige) interventies en voorbehouden handelingen op basis van het Advanced Life Support algoritme (bijv. gebruik defibrillator, medicatie toediening, luchtwegmanagement)
• Assisteren bij (medische) interventies (bijv. intubatie, centrale lijn, thoraxdrain)
• Evalueren van het effect van verrichte interventies en eventueel bijstellen beleid
• Gestructureerd communiceren en samenwerken binnen het ALS-team
• Communiceren met andere betrokkenen (collega’s geen lid van het ALSteam, zorgvrager, naasten)
• Voorbereiden en uitvoeren overplaatsing naar specialistische afdeling (IC) indien van toepassing
Beperkingen
• Tot deze activiteit behoort niet het zorg verlenen in de reanimatie setting bij een baby/ kind
Voorwaardelijkheden (EPA"s)
CanMeds
- Vakinhoudelijk handelen
- Communicatie
- Samenwerking
- Kennis en wetenschap
- Maatschappelijk handelen
- Leiderschap
- Professionaliteit
Kennis
• Methodieken rond samenwerkingsprocessen (teamvaardigheden):
• Situation awareness
• Leiderschap
• Communicatie
• Probleemoplossend vermogen
• Management rondom de zorgvrager post cardio-respiratoir arrest
• Hulpmiddelen bij beademing (incl. het gebruik van (supraglottische) luchtweg materiaal)
• Luchtwegmanagement
• Hartritmestoornissen die een hernieuwd cardio-respiratoir arrest kunnen veroorzaken
• Advanced Life Support algoritme
• Cardio-respiratoir arrest door specifieke omstandigheden (bijv. verstoorde elektrolyten huishouding, vergif, onder- of verhoogde temperatuur, anafylaxie)
• Bloedgas analyse en O2 saturatie meting
• Veel voorkomende interventies/vaardigheden bij cardio-respiratoir arrest (bijv. defibrillatie, transcutane pacing, medicatie)
• Therapeutische interventies bij bijzondere reanimaties, zoals bij hypothermie, trauma, intoxicatie, zwangerschap
• Beslissingen met betrekking tot reanimatie (bijv. ethische kwesties, niet reanimeren verklaring, wanneer reanimatie poging staken, wie neemt beslissingen)
• Post-reanimatie syndroom
• Religieuze en culturele aandachtspunten (bij overlijden)
• De wettelijke en praktische regelingen naar aanleiding van overlijden na reanimatie
• Richtlijnen, behandelingsprotocollen en standaarden (algoritme acute zorg) zoals in de werkpraktijk worden gebruikt, incl. gebruikte apparatuur (bijv. mechanische borstcompressie, defibrillator, beademingstoestel)
• Situation awareness
• Leiderschap
• Communicatie
• Probleemoplossend vermogen
• Management rondom de zorgvrager post cardio-respiratoir arrest
• Hulpmiddelen bij beademing (incl. het gebruik van (supraglottische) luchtweg materiaal)
• Luchtwegmanagement
• Hartritmestoornissen die een hernieuwd cardio-respiratoir arrest kunnen veroorzaken
• Advanced Life Support algoritme
• Cardio-respiratoir arrest door specifieke omstandigheden (bijv. verstoorde elektrolyten huishouding, vergif, onder- of verhoogde temperatuur, anafylaxie)
• Bloedgas analyse en O2 saturatie meting
• Veel voorkomende interventies/vaardigheden bij cardio-respiratoir arrest (bijv. defibrillatie, transcutane pacing, medicatie)
• Therapeutische interventies bij bijzondere reanimaties, zoals bij hypothermie, trauma, intoxicatie, zwangerschap
• Beslissingen met betrekking tot reanimatie (bijv. ethische kwesties, niet reanimeren verklaring, wanneer reanimatie poging staken, wie neemt beslissingen)
• Post-reanimatie syndroom
• Religieuze en culturele aandachtspunten (bij overlijden)
• De wettelijke en praktische regelingen naar aanleiding van overlijden na reanimatie
• Richtlijnen, behandelingsprotocollen en standaarden (algoritme acute zorg) zoals in de werkpraktijk worden gebruikt, incl. gebruikte apparatuur (bijv. mechanische borstcompressie, defibrillator, beademingstoestel)
Vaardigheden
• Leidinggeven en participeren in specialistisch reanimatieteam
• Coördineren en prioriteren tijdens de reanimatie
• Principes van ‘team resource management’ hanteren
• Op methodische wijze gegevens verzamelen (ABCDE) en op basis van de geconstateerde gezondheidsproblemen de urgentie bepalen
• Bewaken en monitoren van de vitale functies
• Analyseren en interpreteren van de bewakingsgegevens en de noodzaak tot reanimatie vaststellen op basis van de observaties en ritmestoornissen
• Reanimatieprocedure opstarten of overnemen volgens de geldende richtlijnen
• (Verpleegkundige) interventies en (voorbehouden) handelingen uitvoeren uit op basis van het Advanced Life Support algoritme
• Interventies evalueren en bijstellen
• Variaties van vitale parameters in verband brengen met karakteristieken van de zorgvrager of kenmerken van het onderliggende ziektebeeld
• Anticiperen op mogelijke veranderingen in de gezondheidstoestand van de zorgvrager, proactief handelen en improviseren
• Assisteren bij (medisch) onderzoek en behandeling (bijv. intubatie, centrale lijn, thorax drain)
• Methodisch overdragen aan andere hulpverleners onder tijdsdruk en in een stressvolle situatie en de eigen hulpverlening hierop afstemmen
• Instrueren, informeren en begeleiden van andere betrokkenen (collega’s geen lid van het ALS-team, zorgvrager, naasten)
• Voorbereiding treffen voor overplaatsing (indien van toepassing) naar specialistische afdeling
• Coördineren en prioriteren tijdens de reanimatie
• Principes van ‘team resource management’ hanteren
• Op methodische wijze gegevens verzamelen (ABCDE) en op basis van de geconstateerde gezondheidsproblemen de urgentie bepalen
• Bewaken en monitoren van de vitale functies
• Analyseren en interpreteren van de bewakingsgegevens en de noodzaak tot reanimatie vaststellen op basis van de observaties en ritmestoornissen
• Reanimatieprocedure opstarten of overnemen volgens de geldende richtlijnen
• (Verpleegkundige) interventies en (voorbehouden) handelingen uitvoeren uit op basis van het Advanced Life Support algoritme
• Interventies evalueren en bijstellen
• Variaties van vitale parameters in verband brengen met karakteristieken van de zorgvrager of kenmerken van het onderliggende ziektebeeld
• Anticiperen op mogelijke veranderingen in de gezondheidstoestand van de zorgvrager, proactief handelen en improviseren
• Assisteren bij (medisch) onderzoek en behandeling (bijv. intubatie, centrale lijn, thorax drain)
• Methodisch overdragen aan andere hulpverleners onder tijdsdruk en in een stressvolle situatie en de eigen hulpverlening hierop afstemmen
• Instrueren, informeren en begeleiden van andere betrokkenen (collega’s geen lid van het ALS-team, zorgvrager, naasten)
• Voorbereiding treffen voor overplaatsing (indien van toepassing) naar specialistische afdeling
Gedrag
• Draagt bij aan samenwerking binnen het ALS-team op inhoud en proces
• Toont (verpleegkundig) leiderschap
• Toont professionele en respectvolle omgang met zorgvragers en hun naasten, rekening houdend met evt. beperkingen van de zorgvrager
• Toont professionele en respectvolle omgang met collega’s (interdisciplinair)
• Stelt zich verantwoordelijk op in het hanteren van de grenzen van de eigen deskundigheid als gespecialiseerde verpleegkundige binnen de acute zorg vraagt tijdig om assistentie
• Schat eigen behoefte aan psychosociale zorg in en vraagt hulp bij verwerking van traumatiserende gebeurtenissen
• Ontwikkelt zich door kritisch te reflecteren op het eigen handelen en zo nodig actie te ondernemen om de eigen bekwaamheid te verbeteren
• Toont (verpleegkundig) leiderschap
• Toont professionele en respectvolle omgang met zorgvragers en hun naasten, rekening houdend met evt. beperkingen van de zorgvrager
• Toont professionele en respectvolle omgang met collega’s (interdisciplinair)
• Stelt zich verantwoordelijk op in het hanteren van de grenzen van de eigen deskundigheid als gespecialiseerde verpleegkundige binnen de acute zorg vraagt tijdig om assistentie
• Schat eigen behoefte aan psychosociale zorg in en vraagt hulp bij verwerking van traumatiserende gebeurtenissen
• Ontwikkelt zich door kritisch te reflecteren op het eigen handelen en zo nodig actie te ondernemen om de eigen bekwaamheid te verbeteren
Informatie bronnen voortgang
Om de voortgang te monitoren en de activiteit toe te vertrouwen worden meerdere observaties uitgevoerd, door meerdere observatoren en zijn er verschillende informatiebronnen gebruikt, waaronder minimaal een observatie in de praktijk van het uitvoeren van de toe te vertrouwen activiteit.
Fase & niveau
Dit is een specifieke EPA. De verwachting is dat de student na de opleiding (BAZ en kern EPA’s) de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden. Houdbaarheid: Advies Op jaarlijkse basis deze EPA herhalen om supervisieniveau 4 te behouden.