Hoogcomplexe zorg verlenen aan een zorgvrager met (acuut) hartfalen

Code

AZ-opleiding-CCU-2

Type

kern

Omschrijving

Het betreft de zorg aan een zorgvrager met acuut, chronisch of reversibel hartfalen. De situatie van de zorgvrager is sterk wisselend en moeilijk voorspelbaar. De zorgvrager verkeert in een toestand waarbij meerdere vitale functies moeten worden ondersteund en de ingestelde therapie voortdurend moet worden bijgesteld omdat de zorgvrager niet of onvoldoende reageert op de therapie.

De activiteit omvat

• Overnemen van de patiënt van de ketenpartner
• Gestructureerd benaderen van de (spoed)situatie en het systematisch verzamelen van gegevens (ABCDE-methodiek)
• Bewaken en monitoren van vitale functies
• Verrichten van diagnostisch onderzoek en verlenenvan dedirect benodigde zorg
• Analyseren en interpreteren van gegevens
• Stellen van een (verpleegkundige) werkdiagnose 
• Bieden van voorstellen m.b.t. interventies en behandeling 
• Prioriteren en coördineren van verpleegkundige zorg
• Uitvoeren van zorg en (risicovolle) verpleegtechnische handelingen
• Frequent bijstellenvaningestelde therapie
• Tijdig signaleren van onvoorziene, kritieke situaties (interventies bepalen)
• Evalueren en zo nodig bijstellen van interventies
• Samenwerken en afstemmen met collega’s en andere disciplines; waar nodig inschakelen van hulp
• Informeren, instrueren en begeleiden van zorgvrager en naasten
• Inzetten van en samenwerken met collega’s en andere disciplines 
• Rapporteren en overdragen van zorg

Beperkingen

• Tot deze activiteit behoort niet de zorg aan patiënten met mechanische circulatoire ondersteuning

Voorwaardelijkheden (EPA"s)

CanMeds

  • Vakinhoudelijk handelen
  • Communicatie
  • Samenwerking
  • Kennis en wetenschap
  • Maatschappelijk handelen
  • Leiderschap
  • Professionaliteit

Kennis

• Pathofysiologie van hartfalen (zoals verminderde myocard functie, verandering in druk, verandering in volumebelasting, instroom-belemmering en niet cardiale oorzaken) 
• Symptomen van hartfalen gerelateerd aan de pathofysiologie
• 12-afleidingen ECG 
• Laboratoriumuitslagen (bijv. cardiale markers)
• Vitale parameters en variaties hierop passend bij de zorgvrager (karakteristieken) of het onderliggende ziektebeeld en/of hartfalen
• Diagnostiek, onderzoek en behandeling (bijv. farmacologisch, drainage)
• Complicaties als gevolg van (behandeling) hartfalen
• Richtlijnen, behandelingsprotocollen t.a.v. hartfalen zoals in de werkpraktijk worden gebruikt
• Leefstijl en voedingspatroon

Vaardigheden

• Op systematische wijze gegevens verzamelen (overdracht, lab uitslagen, lichamelijk onderzoek, monitoring en metingen) 
• Bewaken en monitoren van de vitale functies
• Interpreteren van de verzamelde gegevens en hieruit een verpleegkundige werk-en differentiaal diagnose formuleren 
• Inventariseren van (potentiële) risico`s voor (vitale) lichaamsfuncties op basis van de gezondheidsproblemen (hartfalen) en ingezette behandeling
• De gezondheidssituatie samenvatten, klachten en (potentiële) gezondheidsproblemen verklaren vanuit de pathofysiologie van de (werk)diagnose
• Aanvullende informatie verzamelen ter verduidelijking van het beeld
• Op basis van de klinische problemen en het opgestelde medische beleid interventies bepalen (bijv. benodigde bewaking vaststellen en afstemmen)
• Prioriteren binnen de planning en coördinatie van werkzaamheden
• De keuze en planning van interventies afwegen door middel van ‘doel-effect-risico’
• Interventies volgens de professionele standaarden uitvoeren
• Assisteren bij (medische) interventies (bijv. bij het inbrengen van een centraal veneuze katheter, arterielijn)
• Op systematische wijze de ingezette interventies evalueren
• Signaleren van en reageren op (dreigende) gezondheidsveranderingen 
• Beslissingen nemen die de (uitvoer van) zorg van de zorgvrager aangaan volgens de principes van informed consent 
• Informeren, instrueren en begeleiden van de zorgvrager en diens naasten 
• Methodisch overdragen aan collega’s en andere disciplines, ook onder tijdsdruk en in een stressvolle situatie (bijv. acute verslechtering)

Gedrag

• Toont verpleegkundige leiderschap
• Toont professionele en respectvolle omgang met zorgvragers en hun naasten, rekening houdend met evt. beperkingen van de zorgvrager 
• Toont professionele en respectvolle omgang met betrokken collega’s (interdisciplinair)
• Stelt zich verantwoordelijk op in het hanteren van de grenzen van de eigen deskundigheid als gespecialiseerde verpleegkundige binnen de acute zorg vraagt tijdig om assistentie
• Schat eigen behoefte aan psychosociale zorg in en vraagt hulp bij verwerking van traumatiserende gebeurtenissen 
• Ontwikkelt zich door kritisch te reflecteren op het eigen handelen en zo nodig actie te ondernemen om de eigen bekwaamheid te verbeteren

Informatie bronnen voortgang

Om de voortgang te monitoren en de activiteit toe te vertrouwen worden meerdere observaties uitgevoerd, door meerdere observatoren en zijn er verschillende informatiebronnen gebruikt, waaronder minimaal een observatie in de praktijk van het uitvoeren van de toe te vertrouwen activiteit.

Fase & niveau

De verwachting is dat de student na 12 maanden in de opleiding de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden.
Edit | Back to EPA index