Hoogcomplexe zorg verlenen aan een zorgvrager met mechanische circulatoire ondersteuning

Het betreft het verlenen van zorg waarbij de circulatie van de zorgvrager invasief wordt ondersteund door één van de volgende mechanieken: 
• Intra Aortale Ballon Pomp 
• Impella 
• Extra Corporeal Life Support (ECLS) 

De zorgvrager kenmerkt zich door een gezondheidstoestand die sterk wisselend en onvoorspelbaar is. De zorgvrager verkeert in een toestand waarbij meerdere vitale functies moeten worden ondersteund en/of overgenomen en waarbij de ingestelde therapie frequent moet worden bijgesteld op basis van de monitoring omdat de zorgvrager niet of onvoldoende reageert op de therapie.

• Systematisch verzamelen van gegevens (bijv. overdracht, anamnese, lichamelijk onderzoek) 
• Bewaken en geavanceerd monitoren van vitale functies 
• Systematisch registreren en beoordelen van het effect van de mechanische ondersteuning 
• Analyseren en interpreteren van de verzamelde gegevens 
• Stellen van een (verpleegkundige) werkdiagnose 
• Prioriteren en coördineren van verpleegkundige zorg 
• Uitvoeren van specifieke verpleegkundige zorg bij mechanische circulatoire ondersteuning 
• Structureel evalueren van het effect van verrichte interventies en indien nodig bijstellen beleid 
• Tijdig signaleren van onvoorziene, kritieke situaties/complicaties (interventies bepalen) 
• Samenwerken en afstemmen met collega’s en andere disciplines; waar nodig inschakelen van hulp 
• Informeren, instrueren en begeleiden van zorgvrager en naasten 
• Evalueren en rapporteren van zorg 

• Pathofysiologie van de circulatie gerelateerd aan hemodynamische veranderingen en in samenhang met de betrokken orgaansystemen 
• Geavanceerde bewaking vitale functies bij gebruik van mechanische ondersteuning 
• Indicatie en contra-indicaties voor mechanische circulatoire ondersteuning en drukmeting 
• Werkingsmechanisme en complicaties mechanische circulatoire ondersteuning en drukmeting: 
           • Intra Aortale Ballon Pomp 
           • Mechanische ondersteuning van het linker ventrikel 
           • Extra Corporeal Life Support 
• Specifieke verpleegkundige zorg bij mechanische circulaire ondersteuning 
• Gebruik/ bediening apparatuur (opstarten, aansluiten, kalibreren, uitvoeren en herkennen curves metingen) 
• Normaalwaarden van druk, weerstand, flow en volume in de circulatie 
• Stollingsproces toegespitst op gebruik van mechanische ondersteuning 
• Relevante interventies bij acute aandoeningen (incl. reanimatiesetting) inclusief werking, bijwerking en effect 
• Richtlijnen, behandelingsprotocollen zoals in de werkpraktijk worden gebruikt 

• Op methodische wijze gegevens verzamelen en op basis van de geconstateerde gezondheidsproblemen de urgentie bepalen 
• De apparatuur en alarmgrenzen instellen conform beleid (mate van ondersteuning, triggerbron, bron van controle) apparatuur bedienen volgens het daarvoor gelden voorschrift 
• Systematisch registeren en beoordelen van het effect van de mechanische ondersteuning 
• Interpreteren van de verzamelde gegevens en hieruit een(verpleegkundige) werk- en differentiaaldiagnose formuleren 
• De gezondheidssituatie samenvatten, klachten en (potentiële) gezondheidsproblemen verklaren vanuit de pathofysiologie van de (werk)diagnose 
• Prioriteren binnen de planning en coördinatie van werkzaamheden 
• De keuze en planning van interventies afwegen door middel van ‘doeleffect-risico’ 
• Specifieke verpleegkundige handelingen bij mechanische circulatoire ondersteuning uitvoeren volgens de professionele standaarden en afspraken 
• Assisteren of begeleiden bij onderzoek en behandeling 
• Interventies systematisch evalueren en waar nodig bijstellen 
• Signaleren van en reageren op (dreigende) gezondheidsveranderingen 
• Voorbereiden, begeleiden en bewaken van transport van een zorgvrager met mechanische circulatoire ondersteuning (planning, team, middelen en bewaking)  
• Informeren, instrueren en begeleiden van de zorgvrager en diens naasten 
• Ondersteunen van het psychisch welbevinden van de zorgvrager ten gevolge van immobiliteit bij intensieve monitoring 
• Rapporteren en methodisch overdragen aan collega’s en andere disciplines (bijv. acute verslechtering, dienstoverdracht, MDO, etc.) 

• Toont verpleegkundig leiderschap 
• Toont professionele en respectvolle omgang met zorgvragers en hun naasten, rekening houdend met evt. beperkingen van de zorgvrager 
• Toont professionele en respectvolle omgang met betrokken collega’s (interdisciplinair) 
• Stelt zich verantwoordelijk op in het hanteren van de grenzen van de eigen deskundigheid als gespecialiseerde verpleegkundige binnen de acute zorg vraagt tijdig om assistentie 
• Schat eigen behoefte aan psychosociale zorg in en vraagt hulp bij verwerking van traumatiserende gebeurtenissen 
• Ontwikkelt zich door kritisch te reflecteren op het eigen handelen en zo nodig actie te ondernemen om de eigen bekwaamheid te verbeteren 

Dit is een specifieke EPA. De verwachting is dat de student na de opleiding (BAZ en kern EPA’s) de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden.