Zorg verlenen aan een stabiele invasieve beademde zorgvrager

Code

AZ-opleiding-REC-4

Type

specifiek

Omschrijving

Het betreft het verlenen van zorg aan een stabiel invasief beademde
zorgvrager die postoperatief moet worden na-beademd of een zorgvrager met
een bedreigde luchtweg die moet worden geïntubeerd op de recovery afdeling.
De zorgvrager reageert goed op de ingestelde therapie. Het optreden van
complicaties ligt niet in de lijn der verwachtingen. 

De activiteit omvat

• Systematisch verzamelen van gegevens
• Controleren en instellen beademingsmachine
• Bewaken en monitoren van vitale functies (bijv. beademingsparameters)
• Analyseren en interpreteren van gegevens
• Stellen van een (verpleegkundige) werkdiagnose
• Plannen en coördineren van zorg
• Prioriteren en coördineren van verpleegkundige zorg
• Assisteren bij (her)intubatie en detubatie
• Uitvoeren van zorg en (risicovolle) verpleegtechnische handelingen (bijv.
bronchiaal toilet, assisteren bij intubatie, detubatie)
• Tijdig signaleren van onvoorziene, kritieke situaties (interventies bepalen)
• Evalueren en zo nodig bijstellen van interventies
• Informeren, instrueren en begeleiden zorgvrager
• Samenwerken en afstemmen met collega’s en andere disciplines
• Rapporteren en overdragen van zorg

Beperkingen

Tot deze activiteit behoort niet:
• Invasieve beademing van baby/kind
• Invasieve beademing volwassene >24 uur
• Instabiele beademde zorgvrager

Voorwaardelijkheden
• De EPA’s van ‘Basis Acute Zorg’ zijn toevertrouwd

Voorwaardelijkheden (EPA"s)

CanMeds

  • Vakinhoudelijk handelen
  • Communicatie
  • Samenwerking
  • Kennis en wetenschap
  • Maatschappelijk handelen
  • Leiderschap
  • Professionaliteit

Kennis

• Methoden voor verzamelen van gegevens, risico-inschatting, vroegsignalering en probleemherkenning
• Anatomie, fysiologie, pathologie m.b.t. de respiratie en de samenhang met
de betrokken orgaansystemen
• Vitale parameters en variaties hierop passend bij de zorgvrager
(karakteristieken) of het onderliggende ziektebeeld
• Farmacologie in relatie tot intubatie en de beademde zorgvrager
• Luchtwegmanagement
• Beademingsmachine en ondersteunende apparatuur (bijv. bevochtiging,
verneveling, CO2-meting)
• Verschillende beademingsvormen (druk en volume gestuurd)
• Laboratoriumwaarden, met name gericht op het zuur-base evenwicht
• Verpleegkundige interventies bij de beademde zorgvrager (bijv.
lichaamshouding, mondverzorging, medicatietoediening)
• Potentiële problemen en complicaties bij invasieve beademing
• Assisteerwerkzaamheden bij intubatie/detubatie

Vaardigheden

• Controleren en instellen van de beademingsmachine
• Op methodische wijze gegevens verzamelen (lichamelijk onderzoek
uitvoeren en metingen verrichten)
• Bewaken en monitoren van de vitale functies (beademingsparameters)
• Interpreteren van de verzamelde gegevens en hieruit een verpleegkundige
werk- en differentiaaldiagnose formuleren
• De gezondheidssituatie samenvatten, klachten en (potentiële)
gezondheidsproblemen verklaren vanuit de pathofysiologie van de
(werk)diagnose
• Prioriteren binnen de planning en coördinatie van werkzaamheden
• De keuze en planning van interventies afwegen door middel van ‘doeleffect-risico’
• Inventariseren van (potentiële) risico`s voor (vitale) lichaamsfuncties op
basis van de gezondheidsproblemen en ingezette behandeling
• Gemotiveerde indicatie(s) voor interventie(s) stellen gericht op overname
en/of ondersteuning van de respiratie
• Assisteren bij onderzoek en behandeling (bijv. intubatie, re-intubatie,
detubatie)
• Interventies volgens de professionele standaarden uitvoeren (bijv. tube
zorg, mondzorg, bronchiaal toilet)
• Interventies evalueren en zo nodig bijstellen
• Signaleren van en reageren op (dreigende) gezondheidsveranderingen
• Beslissingen nemen die de (uitvoer van) zorg van de zorgvrager aangaan
volgens de principes van informed consent
• Informeren, instrueren en begeleiden van de zorgvrager en diens naasten
• Hulpmiddelen hanteren om de communicatiemogelijkheden van een
geïntubeerde zorgvrager te optimaliseren
• Overdragen en consulteren volgens de uitgangspunten van de SBARmethodiek
• Voorbereiden op, uitvoeren van een overplaatsing (bijv. MC, IC)

Gedrag

• Toont professionele en respectvolle omgang met zorgvragers en hun
naasten, rekening houdend met evt. beperkingen van de zorgvrager 
• Toont professionele en respectvolle omgang met betrokken collega’s
(interdisciplinair)
• Stelt zich verantwoordelijk op in het hanteren van de grenzen van de eigen
deskundigheid als gespecialiseerde verpleegkundige binnen de acute zorg
vraagt tijdig om assistentie
• Schat eigen behoefte aan psychosociale zorg in en vraagt hulp bij
verwerking van traumatiserende gebeurtenissen
• Ontwikkelt zich door kritisch te reflecteren op het eigen handelen en zo
nodig actie te ondernemen om de eigen bekwaamheid te verbeteren

Informatie bronnen voortgang

Om de voortgang te monitoren en de activiteit toe te vertrouwen worden meerdere observaties uitgevoerd, door meerdere observatoren en zijn er verschillende informatiebronnen gebruikt, waaronder minimaal een observatie in de praktijk van het uitvoeren van de toe te vertrouwen activiteit.

Fase & niveau


Dit is een specifieke EPA. De EPA kan aan de student na de opleiding (BAZ en
kern EPA’s) toevertrouwd worden op supervisieniveau 4. De duur wordt
bepaald door de werkcontext en de individuele student.
Edit | Back to EPA index