Zorg verlenen aan een zorgvrager met een cardiorespiratoir arrest (ILS).

Code

baz-5

Type

basis

Omschrijving

Het betreft het herkennen en behandelen van de vitaal bedreigde zorgvrager ter voorkoming van een mogelijk cardiorespiratoir arrest, en het opstarten van een specialistische reanimatie, zorg dragen voor overdracht aan het ALS-team of meer gespecialiseerde hulp in het geval van een cardiorespiratoir arrest. Uitgangspunt van deze EPA is de Immediate Life Support (ILS) zoals omschreven door de Nederlandse Reanimatie Raad.

De activiteit omvat

  • Herkennen van een kritieke zorgvrager en voorkomen van een cardiorespiratoir arrest
  • Vitale gegevens verzamelen (volgens de ABCDE-methodiek)
  • Analyseren en interpreteren van de bewakingsgegevens (specifiek ritmestoornissen)
  • Maken van een risicoanalyse
  • Oproepen van het ALS-team
  • Opstarten van een reanimatie (thorax compressie, beademen van de zorgvrager)
  • Uitvoeren van verpleegkundige interventies en voorbehouden handelingen (AED of defibrillator)
  • Overdragen aan ALS team
  • Rapporteren van zorg

Beperkingen

  • Tot deze activiteit behoort niet de zorg binnen de reanimatie setting aan een baby/ kind

Voorwaardelijkheden (EPA"s)

CanMeds

  • Vakinhoudelijk handelen
  • Communicatie
  • Samenwerking
  • Kennis en wetenschap
  • Maatschappelijk handelen
  • Leiderschap
  • Professionaliteit

Kennis

  • Kenmerken van de kritieke patiënt en mogelijkheden voor preventie van een cardiorespiratoir arrest
  • Potentiële reversibele oorzaken (bijv. de 4 H’s en 4 T’s) van cardiopulmonaal arrest
  • Ritmes geassocieerd met cardiorespiratoir arrest- monitoring en ritmeherkenning (schokbare en niet schokbare ritmes)
  • Reanimatie binnen een ziekenhuissetting
  • Advanced Life Support algoritme
  • Airway management & ventilatie (bijv. oorzaken luchtwegobstructie, verstikking/verslikking, hulpmiddelen om de luchtweg open te houden)
  • Defibrillatie
  • Gebruikte medicatie, werking en bijwerking tijdens een cardio- respiratoir arrest
  • Postreanimatie zorg

Vaardigheden

  • Vroegtijdig herkennen en behandelen van een kritieke zorgvrager met een verhoogd risico op een cardiorespiratoir arrest met behulp van de ABDCE- benadering
  • Verpleegkundige werk- en differentiaaldiagnosen formuleren a.d.h.v. interpretatie van observaties en gegevens
  • Reanimatie opstarten
  • Thorax compressie met minimale onderbreking uitvoeren
  • Zorgen voor ventilatie met behulp van een zakmasker of een beademingsballon
  • Monitoren en interpreteren van hartritme dat geassocieerd is met cardiorespiratoir arrest
  • Controleren en behandelen van afwijkingen in de ABCDE binnen eigenbevoegdheid/ bekwaamheid
  • De keuze en planning van interventies afwegen door middel van ‘doel-effect-risico’
  • Interventies en voorbehouden handelingen volgens de professionele standaarden uitvoeren
  • Verpleegkundige interventies op basis van het Advanced Life Support algoritme uitvoeren
  • Verrichte interventies evalueren en bijstellen
  • (Volgens protocol) een shock toedienen met een automatische externe defibrillator (AED)
  • (Volgens protocol) een shock toedienen met een manuele defibrillator (AED)
  • Gestructureerd communiceren (SBAR)
  • Zorg op een methodische wijze overdragen aan het ALS-team

Gedrag

  • Toont verpleegkundig leiderschap
  • Toont professionele en respectvolle omgang met zorgvragers en hun naasten, rekening houdend met evt. beperkingen van de zorgvrager
  • Toont professionele en respectvolle omgang met betrokken collega’s (interdisciplinair)
  • Stelt zich verantwoordelijk op in het hanteren van de grenzen van de eigen deskundigheid als gespecialiseerde verpleegkundige binnen de acute zorg
  • vraagt tijdig om assistentie
  • Schat eigen behoefte aan psychosociale zorg in en vraagt hulp bij verwerking van traumatiserende gebeurtenissen
  • Ontwikkelt zich door kritisch te reflecteren op het eigen handelen en zo nodig actie te ondernemen om de eigen bekwaamheid te verbeteren

Informatie bronnen voortgang

Om de voortgang te monitoren en de activiteit toe te vertrouwen worden meerdere observaties uitgevoerd, door meerdere observatoren en zijn er verschillende informatiebronnen gebruikt, waaronder minimaal een observatie in de praktijk van het uitvoeren van de toe te vertrouwen activiteit.

Fase & niveau

De verwachting is dat de student na 1⁄2 jaar van de opleiding de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden. Advies: Op jaarlijkse basis deze EPA herhalen om supervisieniveau 4 te behouden.

Edit | Back to EPA index