Zorg verlenen aan een zorgvrager bij orgaantransplantatie

Code

ic-11

Type

basis

Omschrijving

 Het betreft de pre- en postoperatieve zorg aan een zorgvrager bij orgaantransplantatie. Het omvat een transplantatie van een of meer van de volgende organen: hart, longen, nieren, lever, pancreas en darm. Hierbij wordt de functie van het te transplanteren of het getransplanteerde orgaan intensief ondersteund. Er wordt toegewerkt naar autonomie van het getransplanteerde orgaan. 

De activiteit omvat

• Multidisciplinair samenwerken in teamverband 
• Opbouwen, controleren en bedienen apparatuur 
• Systematisch verzamelen van gegevens 
• Bewaken en monitoren van vitale functies 
• Verrichten diagnostisch onderzoek
• Analyseren en interpreteren van bewakingsgegevens
• Stellen van een (verpleegkundige) werkdiagnose 
• Bieden van voorstellen m.b.t. interventies en behandeling 
• Prioriteren en coördineren van verpleegkundige zorg 
• Uitvoeren van zorg en (risicovolle) verpleegtechnische handelingen 
• Uitvoeren van interventies op basis van prioriteiten, incl. ondersteuning en/of overname van orgaanfuncties 
• Evalueren en zo nodig bijstellen van interventies 
• Tijdig signaleren van onvoorziene, kritieke situaties (interventies bepalen) 
• Informeren, instrueren en begeleiden van zorgvrager en naasten 
• Samenwerken en afstemmen met collega’s en andere disciplines 
• Evalueren en rapporteren methodisch overdragen van zorg 

Beperkingen

 Voorwaardelijkheden:
 • De EPA’s ‘Basis Acute Zorg’ zijn toevertrouwd 
• De kern EPA’s IC zijn toevertrouwd 

Voorwaardelijkheden (EPA"s)

CanMeds

  • Vakinhoudelijk handelen
  • Communicatie
  • Samenwerking
  • Kennis en wetenschap
  • Maatschappelijk handelen
  • Leiderschap
  • Professionaliteit

Kennis

• Methodieken rond samenwerkingsprocessen (teamvaardigheden basisprincipes Team Resource Management) 
• Risico’s en (mogelijke) gevolgen van orgaantransplantatie 
• Werkwijze en organisatie Eurotransplant 
• Methoden voor verzamelen van gegevens (bijv. ABCDE, AMPLE), risicoinschatting, vroegsignalering, probleemherkenning specifiek na orgaantransplantatie 
• Anatomie, fysiologie, pathologie en de samenhang van de betrokken orgaansystemen bij volwassenen (bijv. afstotingsreactie, orgaan functioneren) 
• Chirurgische ingegrepen en de specifieke verpleegkundige aandachtsgebieden (pre- en postoperatief) 
• Farmacologie rondom orgaantransplantatie (farmacokinetiek en farmacodynamiek) 
• Vitale parameters en variaties hierop gekoppeld aan orgaantransplantatie 
• Acute bedreigingen van vitale functies (bijv. afstoting, shock, circulatiestilstand) 
• Richtlijnen, behandelingsprotocollen en standaarden zoals in de werkpraktijk worden gebruikt, incl. gebruikte apparatuur en donatieprocedures 
• Relevante interventies bij (acute) aandoeningen, incl. (bij)werking, complicaties en effect 
• Revalidatie na orgaantransplantatie 
• Invloed van orgaandonatie op zorgvrager en dienst naasten 

Vaardigheden

• Op methodische wijze gegevens verzamelen (lichamelijk onderzoek uitvoeren en metingen verrichten) 
• Bewaken en monitoren van de vitale functies 
• Variaties van vitale parameters in verband brengen met karakteristieken van de zorgvrager of kenmerken van het onderliggende ziektebeeld 
• Inventariseren van (potentiële) risico’s (afstoting) voor (vitale) lichaamsfuncties op basis van de gezondheidsproblemen en ingezette behandeling 
• Interpreteren van de verzamelde gegevens en hieruit een verpleegkundige werk- en differentiaaldiagnose formuleren • Onderbouwd prioriteren binnen de planning en coördinatie van werkzaamheden 
• De keuze en planning van interventies afwegen door middel van ‘doeleffect-risico’ 
• Assisteren bij onderzoek en behandeling 
• Interventies evalueren en zo nodig bijstellen in overleg met de behandelaar 
• Interventies en voorbehouden handelingen volgens de professionele standaarden uitvoeren 
• Signaleren van en reageren op (dreigende) gezondheidsveranderingen 
• De gezondheidssituatie samenvatten, klachten en (potentiële) gezondheidsproblemen verklaren vanuit de pathofysiologie van de (werk)diagnose 
• Overdragen en consulteren volgens de uitgangspunten van de SBARmethodiek 
• Beslissingen nemen die de (uitvoer van) zorg van de zorgvrager aangaan volgens de principes van informed consent 
• Informeren, instrueren en begeleiden van de zorgvrager en diens naasten 
• Herkennen van knelpunten in de communicatie en omgaan met moeilijke situaties als weerstand, heftige emoties en lastige interactiepatronen 
• Rapporteren en methodisch overdragen aan collega’s en andere disciplines 

Gedrag

• Draagt bij aan samenwerking binnen het team op inhoud en proces 
• Toont verpleegkundig leiderschap 
• Toont professionele en respectvolle omgang met zorgvragers en hun naasten, rekening houdend met evt. beperkingen van de zorgvrager 
• Toont professionele en respectvolle omgang met betrokken collega’s (interdisciplinair) 
• Stelt zich verantwoordelijk op in het hanteren van de grenzen van de eigen deskundigheid als gespecialiseerde verpleegkundige binnen de acute zorg vraagt tijdig om assistentie 
• Schat eigen behoefte aan psychosociale zorg in en vraagt hulp bij verwerking van traumatiserende gebeurtenissen 
• Ontwikkelt zich door kritisch te reflecteren op het eigen handelen en zo nodig actie te ondernemen om de eigen bekwaamheid te verbeteren 

Informatie bronnen voortgang

Om de voortgang te monitoren en de activiteit toe te vertrouwen worden meerdere observaties uitgevoerd, door meerdere observatoren en zijn er verschillende informatiebronnen gebruikt, waaronder minimaal een observatie in de praktijk van het uitvoeren van de toe te vertrouwen activiteit.

Fase & niveau

 Dit is een specifieke EPA. De verwachting is dat de student na de opleiding (BAZ en kern EPA’s) de EPA toevertrouwd kan worden op supervisieniveau 4. 
Edit | Back to EPA index