Zorgdragen voor geriatrische patiënt

Code

LZ-GER-2

Type

kern

Omschrijving

Vastgesteld juni 2021, aanscherping op eindproduct fase A 2020

Geriatrische patiënten zijn oudere patiënten die meerdere met elkaar verweven aandoeningen/ problemen hebben in het somatisch, psychisch, functioneel en sociaal domein. Het zelfstandig functioneren en de kwaliteit van leven worden daardoor beïnvloed. Geriatrische patiënten zijn altijd kwetsbare ouderen.

De activiteit omvat

  • Uitvoeren van geriatrische (hetero)anamnese, o.a. met behulp van klinimetrie 
  • Signaleren van gezondheidsbedreigende symptomen op functioneel, somatisch, psychisch en sociaal niveau en maatregelen nemen om deze te voorkomen dan wel te beperken 
  • Inventariseren van draagkracht naasten/mantelzorger(s) en hen betrekken bij planning, uitvoering en evaluatie van zorg; begeleiden 
    en instrueren
  • Ondersteunen van de patiënt bij besluitvorming met behulp van shared decision making
  • Met behulp van klinisch redeneren een zorgleef-, revalidatie- of verpleegplan maken
  • Zorgdragen voor de geriatrische patiënt met (atypische) somatische, (atypische) psychische, sociale en/of functionele problematiek
  • Voorkomen van vermijdbare schade, zoals vallen, delier, functionele achteruitgang, ondervoeding 
  • Uitvoeren van de wet ‘zorg en dwang’ en handelen binnen het juridisch kader 
  • Coördineren van zorg en fungeren als casemanager 
  • Overdragen van zorg aan collega’s in de instelling en binnen het netwerk 
  • Inbrengen van gespecialiseerde verpleegkundige geriatrische expertise in het multidisciplinair team: kennis overdragen, advies en instructie geven en begeleiden van collega’s

Beperkingen

-

Voorwaardelijkheden (EPA"s)

CanMeds

  • Vakinhoudelijk handelen
  • Communicatie
  • Samenwerking
  • Kennis en wetenschap
  • Maatschappelijk handelen
  • Leiderschap
  • Professionaliteit

Kennis

  • Kenmerken van de geriatrische patiënt (kwetsbaarheid, multipathologie, multifarmacie, aspecifieke klachten) 
  • Somatische problematiek bij geriatrische patiënten (zoals lichamelijke verwaarlozing, vocht- en voeding, incontinentie, dag- en nachtritme, kauw- en slikproblemen, therapietrouw, pijn, vitale functies) 
  • Psychische problematiek bij geriatrische patiënten (zoals wilsonbekwaamheid, delier, neurocognitieve stoornissen, depressie, angst, 
    gedragsproblemen, emotionele en copingproblemen, rouw) 
  • Functionele problematiek (ADL/IALD, mobiliteit, communicatie, gebruik hulpmiddelen) 
  • Het multidisciplinaire geriatrische model (systeemtheorie, levensloopbenadering, fenomenologische benadering)
  • Juridisch kader zoals de Wet zorg en dwang 
  • Casemanagement gericht op de specifieke kenmerken van de geriatrische patiënt 
  • Sociale kaart en netwerk

Vaardigheden

  • Voorlichten, instrueren, shared decision making 
  • Meetinstrumenten/klinimetrie (bijvoorbeeld CGA en/of SFMPC) toepassen
  • Handelen binnen het juridisch kader 
  • Coördineren van zorg en uitvoeren casemanagement
  • Narratieve gesprekstechnieken toepassen; invloed en betekenis van levensverhalen en -gebeurtenissen inschatten 
  • Een voorlichtingsgesprek voeren en inzicht verschaffen 
  • Effectief samenwerken en overdragen in het formele en informele zorgnetwerk
  • Verpleegkundig leiderschap op gebied van innovatie, kwaliteit (EBP),  coördinatie van zorg en coachen van het team

Gedrag

  • Heeft oog voor wijzigingen in de situatie van de patiënt en houdt de focus op de wens van de patiënt waarbij uitgegaan wordt van gezondheid en mogelijkheden
  • Toont een open houding, is toegankelijk, gericht op het welbevinden van de patiënt en diens netwerk 
  • Ziet en plaatst de patiënt in het gehele levens-/verouderingsproces 
  • Is alert op ethische dilemma’s en maakt deze bespreekbaar 
  • Erkent het chronisch karakter van ziek zijn en de gevolgen daarvan voor kwaliteit van leven van de patiënt en zijn naasten 
  • Waarborgt de autonomie van de geriatrische patiënt 

Informatie bronnen voortgang

Om de voortgang te monitoren en de activiteit toe te vertrouwen worden meerdere observaties uitgevoerd, door meerdere observatoren en zijn er verschillende informatiebronnen gebruikt, waaronder minimaal een observatie in de praktijk van het uitvoeren van de toe te vertrouwen activiteit.

Fase & niveau

De verwachting is dat de student aan het einde van de opleiding de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden.
Edit | Back to EPA index