Zorgdragen voor neurologische patiënt in revalidatiefase

Het betreft het zorgdragen voor patiënten met problemen in het centraal of
perifeer zenuwstelsel en/of (niet aangeboren) hersenletsel in de
revalidatiefase.

• Afnemen van een (hetero)anamnese specifiek gericht op chronische aandoening, zorgbehoefte, kwetsbaarheid, mantelzorg en zingeving
• Signaleren van neurologische symptomen zoals bewustzijnsdaling, krachtsvermindering, cognitieve problemen, communicatieproblemen en
slikproblemen ten gevolge van neurologische aandoeningen. En passende interventies inzetten.
• Inventariseren van zorgnetwerk, hulpbronnen (formeel en informeel), woonsituatie en beschikbare voorzieningen
• Samen met de patiënt en het netwerk analyseren van de draagkracht – draaglast van beiden
• Ondersteunen van de patiënt bij besluitvorming met behulp van shared decision making
• Met behulp van klinisch redeneren revalidatiedoelstellingen plannen , uitvoeren en evalueren
• Zorg inrichten op basis van functioneren op somatisch, psychisch, maatschappelijk en spiritueel gebied
• Begeleiden patiënt met cognitieve beperkingen en diens naasten voortkomend uit NAH
• Stimuleren van het zelfmanagement van de patiënt en diens naasten
• Overdragen van zorg binnen het netwerk
• Inbrengen van gespecialiseerde verpleegkundige neurologische expertise: kennis overdragen, advies en instructie geven, begeleiden van collega’s en bijdragen aan ethische besluitvorming

• Tot deze activiteit behoort niet de zorg aan patiënten jonger dan 16 jaar.

• Anatomie, fysiologie en pathologie van het centraal en perifeer zenuwstelsel
• Pathologie bij niet aangeboren hersenletsel (NAH)
• Gedrag door niet aangeboren hersenletsel
• Zorgrichtlijnen, revalidatie- en behandelrichtlijnen
• Sociale kaart en netwerk
• Wet zorg en dwang, vrijheid beperkende maatregelen en onderbewindstelling
• Ethiek

• Anticiperen op en signaleren van verandering in balans draagkracht/-last patiënt en mantelzorg
• Voorlichten, instrueren, shared decision making
• Persoonsgericht werken op basis van richtlijnen en zorg- /behandelprotocollen
• Persoonsgericht communiceren, aansluiten bij de mogelijkheden en belevingswereld van de patiënt en diens naasten
• Bevorderen zelfredzaamheid, informeren van de patiënt over de gevolgen van de aandoening voor participatie in dagelijksleven
• Patiënte en naasten leren omgaan met gedragsverandering
• Patiënten en naasten leren omgaan met somatische beperkingen
• Omgaan met en handelend optreden bij grensoverschrijdend gedrag
• Handelen binnen juridisch kader
• Coördineren van zorg en uitvoeren casemanagement
• Samenwerken en overdragen in het formele en informele zorgnetwerk
• Verpleegkundig leiderschap op gebied van innovatie, kwaliteit (EBP), coördinatie van zorg en begeleiden van het team

• Aanvaardt gedragsverandering en gaat hier passend mee om voortkomend uit NAH
• Toont empathie, Beweegt mee in de patiëntsituatie
• Toont een open houding, is toegankelijk, gericht op het welbevinden van de patiënt en diens netwerk
• Ziet en plaatst de patiënt in het gehele levens-/ziekteproces
• Is alert op ethische dilemma’s en maakt deze bespreekbaar
• Erkent het chronisch karakter van ziek zijn en de gevolgen daarvan op kwaliteit van leven van de patiënt en zijn naasten
• Handelt respectvol bij grensoverschrijdend gedrag

De verwachting is dat de student aan het einde van de opleiding de EPA op
supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden.