Zorgdragen voor patiënt met een neuroacute aandoening

Het betreft het zorgdragen voor patiënten met een neuro-acute (neurovasculaire, neurotraumatische of neuro-infectieuze) aandoening.

• Afnemen van een (hetero)anamnese specifiek gericht op neuro-acute aandoening
• Monitoren vitale functies, signaleren symptomen en inzetten van meetinstrumenten zoals de EMV-score (Glasgow coma scale) bij acute
neurologische aandoeningen of neurotrauma’s
• Signaleren en herkennen van ritmestoornissen zoals atriumfibrilleren tijdens de acute fase na CVA en passende interventies inzetten
• Signaleren van slikproblemen en aanvullende interventies inzetten
• Signaleren en begeleiding van cognitieve beperkingen ten gevolge van Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)
• Signaleren en herkennen van verschillende epileptische insulten en passende interventies inzetten
• Informatie, instructie en begeleiding geven bij diagnostisch onderzoek
• Met behulp van klinisch redeneren verpleegplan opstellen, uitvoeren en evalueren
• Uitvoeren acute interventies gericht op voorkomen of beperken van schade als gevolg van aandoening
• Informeren en instrueren patiënt en netwerk gericht op oorzaken en gevolgen van de aandoening
• Zorg inrichten op basis van functioneren op somatisch, psychisch, maatschappelijk en spiritueel gebied
• Begeleiden patiënt en diens naasten bij gedragsveranderingen in acute fase
• Samenwerken in multidisciplinair team in acute en/of levensbedreigende situatie
• Overdragen zorg aan collega’s in de instelling en binnen het netwerk
• Inbrengen van gespecialiseerde verpleegkundige neurologische expertise in het multidisciplinair team: kennis overdragen, advies en instructie geven en begeleiden van collega’s

• Tot deze activiteit behoort niet de zorg aan patiënten jonger dan 16 jaar

• Anatomie, fysiologie en pathologie bij neuro-acute, -vasculaire, - traumatische en -infectieuze aandoeningen
• Normaalwaarden en afwijkende waarden bij vitale functies en ritmebewaking
• Somatisch gerichte interventies bij acute en of levensbedreigende situatie
• Psychosociale interventies bij epileptische interventies
• Richtlijnen en zorg-/behandelprotocollen
• Sociale kaart en netwerk

• Uitvoeren en interpreteren van klinimetrie
• Multidisciplinair samenwerken in de acute fase
• Handelend optreden in acute situaties
• Direct, accuraat en doelgericht communiceren
• Omgaan met ethische dilemma’s
• Verpleegkundig leiderschap op gebied van innovatie, kwaliteit (EBP), coördinatie van zorg, inspireren en coachen van het team

• Anticipeert op en werkt actiegericht in acute situaties
• Is alert op risico’s en complicaties
• Is stressbestendig
• Is alert op ethische dilemma’s en maakt deze bespreekbaar

De verwachting is dat de student aan het einde van de opleiding de EPA op
supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden.