Zorg verlenen aan een gezonde pasgeborene of een pasgeborene met een laagcomplexe aandoening, in een voorspelbare zorgsituatie

Het betreft zorg verlenen aan een pasgeborene, in de volgende context: 
• Premature en/of dysmature, à terme en serotiene pasgeborenen en/of meerlingen die verzorgd worden op een obstetrie-, kinder- of neonatologieafdeling, kraam- of couveusesuite of in de thuissituatie 
• (Gezonde) pasgeborenen vanaf 35 weken zwangerschapsduur en een gewicht boven 2 kg 
• (Gezonde) pasgeborenen met een laagcomplexe aandoening zoals geboortetrauma, een congenitale afwijking, predisponerende factoren voor infectie, hypothermie, hypoglykemie, goed behandelde infectie, icterus en voedingsproblematiek 

• Opvangen van de pasgeborene en naasten 
• Afnemen van (delen van) de anamnese 
• Meten, observeren en interpreteren van de vitale functies en neurologische controles en op basis hiervan handelen 
• Gereed maken opnameplaats, zoals warmtelamp, weegschaal, warmtebed, apparatuur voor fototherapie, infuuspomp 
• Ondersteunen en uitvoeren van medisch beleid, zoals bloed afnemen middels hielprik; ondersteunen bij lichamelijk onderzoek; klaarmaken en toedienen orale, rectale, intraveneuze en intramusculaire medicatie, inbrengen van maagsonde 
• Begeleiden bij en toedienen van voeding, zoals borstvoeding, flesvoeding, sondevoeding 
• Voorlichting geven aan ouders over de zorg voor een pasgeborene, neonatale screening, rijksvaccinatieprogramma en over het ziektebeeld 
• Begeleiden van de ouders in de uitvoering van de zorg voor hun kind 
• Begeleiden van ouders en naasten en eventueel pleegzorgouders bij sociale problematiek 
• Ontwikkelingsgerichte en gezinsgerichte zorg 
• Interprofessioneel samenwerken 
• Overdragen van zorg (SBARR-methodiek) naar andere disciplines of andere settings; samenwerken met collega’s binnen het netwerk (zoals kraam-, kinder(thuiszorg)-, neonatologie- en verpleegkundigen, neonatoloog, huisarts, verloskundige, kraamverzorgende intra- en extramuraal) 

• Tot deze doelgroep behoort niet de pasgeborene die continue monitorbewaking nodig heeft

Voorwaardelijkheden
• Het toevertrouwen van MK-HCN-0 is voorwaardelijk voor het volgen van de HCN-opleiding 

• Ontwikkeling van embryo en foetus, de pasgeborene tussen 35 en 42 weken zwangerschapsduur tot 28 dagen postpartum 
• Fysiologie en pathofysiologie van zwangerschap, baring en kraambed 
• Anatomie, fysiologie, normaalwaarden vitale functies pasgeborene 
• Transitie van intra-uterien naar extra-uterien leven 
• Ziektebeelden, onderzoek, behandeling, verloop en prognose bij verschijnselen zoals hyperbilirubinemie, hypoglykemie, infectie, voedingsproblematiek, SIDS, aangeboren afwijkingen, geboortetrauma 
• Basiszorg aan de pasgeborene, verzorging, voeding en uitscheiding, groei en ontwikkeling, lactatie, glucosehuishouding en fysiologische icterus, temperatuurregulatie, neonatale screening, rijksvaccinatieprogramma 
• Observeren van lichamelijke kenmerken, gedrag, houding en tonus, pijn, prikkelverwerking, controleren en interpreteren vitale functies 
• Scoresystemen, bijvoorbeeld comfortscore, Finnegan-score 
• Farmacotherapie gericht op de pasgeborene, orale, rectale, intraveneuze en intramusculaire medicatie toediening 
• Ontwikkelingsgerichte en gezinsgerichte zorg 
• Communicatie met de pasgeborene, hechtingsproces, copingstrategieën van ouders 
• Patiëntveiligheid specifiek voor pasgeborenen 
• Medische technologie zoals warmtebed, warmtelamp, apparatuur voor fototherapie 
• Sociale kaart 

• Werken volgens de geldende wet- en regelgeving, protocollen of richtlijnen 
• Anticiperen op calamiteiten en richtlijnen kunnen toepassen (NLS, PBLS, SBARR, ABCDE-methodiek) 
• Anticiperen op mogelijke veranderingen in de situatie 
• Herkennen, interpreteren en anticiperen op fysiologische ontwikkeling en gedragingen 
• Herkennen, interpreteren en anticiperen op symptomen van pathologische verschijnselen 
• Toepassen van basiszorg aan de pasgeborene, zorg voor voeding en uitscheiding, temperatuurregulatie, groei en ontwikkeling, huidverzorging, en ontwikkeling van de pasgeborene 
• Begeleiden en instrueren van de ouders met betrekking tot basiszorg en het geven borstvoeding 
• Toepassen van technologische hulpmiddelen 
• Toepassen van verpleegkundige vaardigheden zoals neusspoelen en uitzuigen van neus-mond keelholte, inbrengen van maagsonde en toedienen van sondevoeding, toedienen van diverse vormen van medicatie, assisteren bij inbrengen venflon en verzorgen van perifere infusie, fototherapie, bloedafname middels hielprik 
• Toepassen van ontwikkelingsgerichte en gezinsgerichte zorg 
• Herkennen en interpreteren van en anticiperen op (problemen in de) hechting tussen kind, ouders en gezin en/of pleeggezin 
• Begeleiding van ouders bij zorgen over de veiligheid van het kind, herkennen van afwijkend gedrag, bespreken van bevindingen en gewenst gedrag 
• Interprofessioneel samenwerken 
• Herkennen van signalen, hanteren van procedures en de rol van de verpleegkundige bij verdenking kindermishandeling en de begeleiding van ouders bij zorgen over veiligheid 
• Verpleegkundig leiderschap op gebied van innovatie, kwaliteit, coördinatie van verpleegkundige zorg aan pasgeborenen, EBP en begeleiden van het team 

De verwachting is dat de student aan het einde van de opleiding de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden.