Zorg verlenen aan een pasgeborene met één bedreigde vitale functie, reagerend op de geboden HC-therapie

Code

MK-opleiding-HCN-2

Type

kern

Omschrijving

Het betreft zorg verlenen aan een pasgeborene in de volgende context: 
• De vitaal bedreigde pasgeborene is geboren na een zwangerschapsduur van 30/ 32 tot 42 weken 
• De pasgeborene is opgenomen op een neonatale afdeling 
• De pasgeborene is respiratoir, circulatoir, of neurologisch bedreigd en heeft langdurig ondersteuning nodig van één vitale functie 
• De pasgeborene reageert voldoende op de geboden therapie of de therapie is in een afbouwende fase 

De activiteit omvat

• Afnemen van (delen van) de anamnese op prioriteit 
• Meten, continu observeren en interpreteren van de vitale functies en neurologische controles in het kader van de acute aandoening en op basis hiervan handelen 
• Invullen scorelijsten op prioriteit, interpreteren van de gegevens en op basis hiervan handelen 
• Opvangen naasten rondom de vitaal bedreigde pasgeborene 
• Voorlichting en instructie geven aan en begeleiden van ouders met betrekking tot de vitaal bedreigde pasgeborene 
• Ondersteunen van de ouders bij de zorg voor de vitaal bedreigde pasgeborene 
• Ondersteunen van de ouders bij besluitvorming met behulp van shared decision making 
• Prioriteren, uitvoeren en evalueren van de verpleegkundige zorg aan de vitaal bedreigde pasgeborene 
• Ondersteunen van het medische beleid 
• Zorg verlenen aan pasgeborenen met verschillende vormen van ademhalingsondersteuning, zoals zuurstoftoediening, low-flow, CPAP, tracheastoma/tracheacanule 
• Toedienen van risicovolle medicatie (waarvoor monitoring geïndiceerd is) 
• Neuromonitoring 
• Interprofessioneel samenwerken in de acute situatie 
• Overdragen van zorg (SBARR-methodiek) naar andere disciplines of andere setting en samenwerken met collega’s in de instelling en binnen het netwerk (zoals een kraam- kinder-(thuiszorg)- (ic-) neonatologieverpleegkundigen, huisarts, verloskundigen) 
• Inbrengen van gespecialiseerde neonatologieverpleegkundige expertise in het interprofessionele team: kennis overdragen, advies en instructie geven en begeleiden van collega’s 

Beperkingen

• Ademhalingsondersteuning wordt gegeven tot max PEEP 6, het gaat om de ondersteuning van één vitale functie

Voorwaardelijkheden
• Deze EPA kan worden afgerond wanneer MK-HCN-1 is toevertrouwd 

Voorwaardelijkheden (EPA"s)

CanMeds

  • Vakinhoudelijk handelen
  • Communicatie
  • Samenwerking
  • Kennis en wetenschap
  • Maatschappelijk handelen
  • Leiderschap
  • Professionaliteit

Kennis

• Anatomie, fysiologie en pathologie: 
        • Respiratoir, zoals apneu, saturatiedaling, spanningspneumothorax, BPD 
        • Cardiaal en hemodynamisch, zoals aangeboren hartafwijkingen, wisseltransfusie, TTTS, sepsis 
        • Centraal zenuwstelsel en neuromusculaire aandoeningen, zoals epilepsie 
        • Gastro-intestinaal, zoals voedingsproblematiek 
        • Endocrien systeem, zoals hypoglykemie 
        • Nier- en urinewegproblematiek 
• Behandelingen en interventies: 
        • Ademhalingsondersteuning, zoals high-flow, NCPAP, non-invasieve beademing, ontwennen non-invasieve beademing 
        • Ondersteunende interventies respiratie 
        • Tracheastoma/tracheacanule 
        • Thoraxdrainage 
        • Navelvenelijn en PICC-lijn 
        • Temperatuurregulatie (hypothermie) 
• NLS en PBLS-richtlijnen 
• ABCD-methodiek en SBARR bij ondersteuning van een vitale functie 
• Gezonde ontwikkeling en lange termijngevolgen van IC en high care therapie van geboorte tot aan volwassenheid 
• Hoogcomplexe zorg aan de langdurig bedreigde pasgeborene, afgestemd op de zwangerschapsduur en ontwikkeling van het kind 
• Problemen in de transitie van intra-uterien naar extra-uterien leven 
• Onderzoek, diagnostiek, bewaking zoals bloedbeeld, bloedgasanalyse 
• Farmacotherapie zoals diuretica, NaCl, antibiotica, anti-epileptica 
• Bloedproducten 
• Invloed en gevolgen van een (HC-) neonatologie opname op ouders en naasten 

Vaardigheden

• Handelen volgens de op dat moment geldende wet- en regelgeving, protocollen en richtlijnen 
• Geven van ontwikkelingsgerichte en gezinsgerichte zorg 
• Toepassen van algemene hygiëne- en veiligheidsprincipes geldend voor een neonatale setting 
• Herkennen van (potentiële) problemen van vitale functies a.d.h.v. bewaking en monitoring van ademhaling, circulatie en neurologie, en anticiperen op (mogelijke) veranderingen in de situatie van de vitaal bedreigde pasgeborene en hierbij proactief handelen 
• Herkennen van en anticiperen op risico’s en complicaties, zoals decubitus t.g.v. behandeling 
• Toepassen van langdurige ademhalingsondersteuning 
• Klaarmaken en toedienen van medicatie ten behoeve van ondersteuning vitale functies 
• Toedienen van medicatie en infusie; rekening houden met hypertone vloeistoffen via een centrale lijn 
• Assisteren bij onderzoeken en behandelingen zoals inbrengen en verzorgen van intraveneuze- en navelvenelijn en/of PICC- lijn, puncties (zoals ontlasten van spanningspneu) 
• Observeren, herkennen en anticiperen op prikkelverwerking en pijn 
• Begeleiding geven aan ouders in hechting, toepassen ontwikkelingsgerichte zorg en verlenen van basiszorg aan hun kind 
• Begeleiding en instructie geven aan ouders en naasten in de ontslagfase van een kind dat met extra zorg en apparatuur zoals monitor, O2, voedingspomp naar huis gaat 
• Communiceren over en samenwerken met naasten rond de voortgang van de verbeterende/verslechterende situatie van de pasgeborene in een highrisk situatie 
• Voorbereiden op/uitvoeren van een eventuele overplaatsing naar de Kinderafdeling of ander ziekenhuis 
• Interprofessioneel communiceren en samenwerken rondom de vitaal bedreigde pasgeborene 
• Verpleegkundig leiderschap op het gebied van innovatie, kwaliteit, coördinatie van verpleegkundige zorg aan vitaal bedreigde pasgeborenen, EBP en begeleiden van het team 

Gedrag

Informatie bronnen voortgang

Om de voortgang te monitoren en de activiteit toe te vertrouwen worden meerdere observaties uitgevoerd, door meerdere observatoren en zijn er verschillende informatiebronnen gebruikt, waaronder minimaal een observatie in de praktijk van het uitvoeren van de toe te vertrouwen activiteit.

Fase & niveau

De verwachting is dat de student aan het einde van de opleiding de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden. 
Edit | Back to EPA index