Zorg verlenen aan een pasgeborene aan ECMO

Het betreft zorg verlenen gericht op bewaking en ondersteuning van de respiratoire en circulaire functies aan de pasgeborene in de volgende context: 
• Pasgeborene na een zwangerschapsduur van > 34 weken of een geboortegewicht < 2000 gram 
• De ernstig vitaal bedreigde pasgeborene is prematuur, dysmatuur, predysmatuur, à terme of serotien geboren 
• De long- en hartfunctie worden (deels) overgenomen door het (bijv. venoarterieel en venoveneus) ECMO-systeem 
• Het temperatuurmanagement is complex door de specifieke behandeling 
• De ernstig zieke pasgeborene kan op de afdeling geopereerd worden aan het ECMO-circuit bijv. CHD/CPAM-operatie 

• Afnemen van (delen van) de anamnese op prioriteit 
• Continu bewaken vitale functies van de pasgeborene: (non) invasief bijv. hartfrequentie, bloeddruk, pulsoximetrie, temperatuur, end-tidal CO2, NIRS 
• Verzorgen van CVC, arteriële katheter, blaaskatheter en maag/zuig- en mogelijk thoraxdrainage 
• Continu meten van functies van het EMO/ECLS-systeem, zoals drukken, ECMO-pomp, temperatuur, vulling, gastoevoer 
• Continu controleren van ECMO/ECLS-systeem, zoals op stolling, luchtbellen, canuleproblemen 
• Invullen scorelijsten op prioriteit 
• Opvangen van, voorlichting geven aan en begeleiden van naasten met betrekking tot ECMO/ECLS 
• Ondersteunen van de ouders bij besluitvorming met behulp van shared decision making 
• Prioriteren, uitvoeren en evalueren van de verpleegkundige zorg aan een vitaal bedreigde pasgeborene met ECMO/ECLS 
• Luchtweg vrijhouden 
• Bijhouden van een complexe vochtbalans 
• Ondersteunen vitale functies met intraveneuze medicatie, zoals met inotropie, analgetica, sedativa 
• Ondersteunen bij operatie op afdeling 
• Omgaan met multimorbiditeit en langdurige ziekte
• Interprofessioneel samenwerken in de acute situatie (zoals met kinderintensivist, anesthesist, kinderchirurg, overige artsen (in consult), medisch maatschappelijk werk, laboratoriummedewerkers, klinisch perfusionisten, radiodiagnostisch laboranten, kinder- en huisarts) 
• Overdragen van zorg (SBARR-methodiek) naar andere disciplines of andere setting 

 Voorwaardelijkheden:
• MK-ICN-8 is een specifieke EPA en kan worden afgerond als alle eerdere MK-ICN-EPA’s zijn toevertrouwd 

• Kennis van en indicaties voor ECMO/ECLS 
• De werking van venoveneuze en venoarteriële ECMO 
• Recirculatie bij venoveneuze ECMO/ECLS 
• Temperatuurregulatie bij pasgeborene aan ECMO/ECLS 
• Rescueprocedure bij problemen (van bypass gaan) 
• Weanen van de ECMO/ECLS 
• Zuurbase evenwicht, neurologische, hemodynamische, respiratoire problematiek bij kind aan ECMO/ECLS 
• Complicaties bij ECMO-/ECLS-behandeling, zoals hersenbloedingen, stollingsproblematiek, luchtbellen, infectie 
• Diverse onderzoeken bij pasgeborene aan ECMO/ECLS, zoals röntgen, lab, cerebrale echografie, bronchoscopie 
• Neonatale chirurgie aan ECMO/ECLS (CHD, CVC, CPAM) 
• Comfort van de pasgeborene aan ECMO/ECLS 
• Organisatiestructuur rond een ECMO-/ECLS-behandeling 
• Copingstrategieën van ouders met een pasgeborene aan de ECMO 

• Herkennen en bewaken van (afwijkende) vitale functies bij pasgeborene met ECMO-/ECLS-behandeling, zoals ademhaling, hartfrequentie, invasieve bloeddruk, pulsoximetrie, mainstream/site-stram ETCO2 
• Bewaken pasgeborene aan beademingsmachine en ECM bijv. tubepositie, PIP, PEEP, Tin & Tex, TV, AMV, FiO2, curven & loops, plateaufase 
• Luchtweg vrijhouden, endotracheaal uitzuigen pasgeborene aan ECMO/ECLS 
• Herkennen van: 
       • Complicaties aan het systeem bijv. stolsels, luchtbellen, ondervulling, suck down 
       • (Potentiële) complicaties bij het kind, zoals bij decubitus, bloeding, discomfort 
       • (Potentiële) circulatoire complicaties (stollingsstoornissen, bloeddrukproblematiek, TV), neurologische complicaties (convulsies) en respiratoire problemen (afname zuurstofsaturatie, PaO2, AMV) 
• Assisteren bij (her)intubatie aan ECMO/ECLS 
• Klaarmaken en geven infusie, intraveneuze medicatie aan ECMO/ECLS 
• EPALS toepassen in onverwachte levensbedreigende situaties 
• Communiceren met en begeleiden van kind en naasten in een intensive, complexe situatie 
• Herkennen en bespreekbaar maken van ethische dilemma’s (zoals bij multimorbiditeit/-problematiek en/of niet intensiveren beleid) 
• Organiseren en coördineren van ECMO-/ECLS-behandeling 
• Interprofessioneel samenwerken in de acute situatie 
• Overdragen van zorg (SBARR-methodiek) naar andere disciplines of andere setting en samenwerken met collega’s in de instelling en binnen het netwerk 

• Inbrengen van gespecialiseerde intensivecare-neonatologieverpleegkundige expertise in het interprofessionele team: kennis overdragen, advies en instructie geven, EBP en begeleiden van collega’s 

Dit is een specifieke EPA. De verwachting is dat de student na afronding van de kernEPA’s de EPA toevertrouwd kan worden op niveau 4