Zorg verlenen aan een kraamvrouw in een voorspelbare situatie

De betreft een (kwetsbare) kraamvrouw vanaf post placentaire fase tot en met 6 weken na de bevalling. 

• Opvangen van de kraamvrouw en haar naasten 
• Afnemen van een obstetrische anamnese 
• Meten van de vitale functies bij de kraamvrouw middels MOEWS, interpreteren van de gegevens en op basis daarvan handelen 
• Meten van de obstetrische parameters (zoals vaginaal bloedverlies, afscheiding, pijn en stand fundus), interpreteren van de gegevens en op basis daarvan handelen 
• Prioriteren, uitvoeren en evalueren van de verpleegkundige zorg aan de hand van het gemaakte verpleegplan 
• Zorg inrichten op basis van het functioneren van kraamvrouw op somatisch, psychisch, maatschappelijk en spiritueel gebied 
• Voorlichting en advies geven aan de kraamvrouw over lichamelijke verzorging/ADL en voeding tijdens de kraamperiode 
• Voorlichting, advies en begeleiding geven bij borst- en kunstvoeding 
• Ondersteunen van het medisch beleid 
• Organiseren en coördineren van obstetrische zorg 
• Overdragen van zorg aan en samenwerken met andere professionals binnen de keten (zoals kraamverzorgende, verloskundige en huisarts) 
• Inbrengen van gespecialiseerde verpleegkundige obstetrische expertise in het interprofessioneel team: kennis overdragen, advies en instructie geven en begeleiden van collega’s 

• Lichamelijke, psychische en sociale veranderingen bij de kraamvrouw in het 1ste jaar na de bevalling 
• Kwetsbare kraamvrouw 
• Lactatie 
• Borst- en kunstvoeding 
• Normaalwaarden van vitale functies en obstetrische parameters 
• Gezinsgerichte zorg 
• Protocollen en werkafspraken binnen het ziekenhuis over de zorg voor de kraamvrouw 
• Veranderde seksualiteit tijdens het 1ste jaar na de bevalling 
• Religie, cultuur en spiritualiteit 

• Handelen volgens de op dat moment geldende wet- en regelgeving rondom kraamzorg 
• Anticiperen op calamiteiten (BLS, ABCDE-methodiek) 
• Protocollair werken 
• Grenzen aangeven 
• Alert zijn op en bespreekbaar maken van ethische dilemma’s 
• Direct, accuraat en doelgericht communiceren, motiverende gespreksvoering 
• Interprofessioneel samenwerken 
• Gezamenlijke besluitvorming 
• Verlenen van consult bij patiënt op andere werkeenheid 
• Waarnemen en herkennen van lichamelijke en psychosociale veranderingen, interpreteren van de gegevens en op basis daarvan handelen 
• Bepalen van de urgentie 
• Methodisch rapporteren 
• Overdragen van zorg volgens de SBARR-methode 
• Proactief handelen
• Alert zijn op risico’s en complicaties
• Anticiperen op mogelijke veranderingen in de situatie

 De verwachting is dat de student aan het einde van de opleiding de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden.