Zorg verlenen aan de pasgeborene in een voorspelbare situatie

Dit betreft het verlenen van zorg aan een pasgeborene bij een amenorroeduur boven de 37 weken en tot 28 dagen na de à terme datum. Voorspelbare zorg betreft onder andere gezonde pasgeborenen, meerlingen, dysmature, macrosome en serotiene pasgeborenen en pasgeborenen met een fysiologische icterus. 

• Opvangen van de pasgeborene en naasten 
• Afnemen van een heteroanamnese 
• Observeren pasgeborene (alertheid, huilen, ontlasting, huid), interpreteren en op basis daarvan handelen 
• Meten van de vitale functies bij de pasgeborene, interpreteren van de gegevens en op basis daarvan handelen 
• Voorlichting geven aan ouders/verzorgers van de pasgeborene over zorgverlening neonatale screening en rijksvaccinatieprogramma 
• Coachen/ondersteunen van ouders/verzorgers in de uitvoering van de zorgverlening en voeding aan de pasgeborene 
• Bevorderen zelfredzaamheid ouders en hechting 
• Voorlichten, begeleiden en betrekken van naasten bij de zorg van de pasgeborene 
• Prioriteren, uitvoeren en evalueren van de verpleegkundige zorg aan de hand van het gemaakte verpleegplan 
• Zorg inrichten op basis van functioneren van kraamvrouw op somatisch, psychisch, maatschappelijk en spiritueel gebied 
• Ondersteunen bij het op gang komen en geven van borstvoeding, observeren voedingstoestand, eventueel bijvoeden en/of zorgdragen voor voeding 
• Bloed afnemen middels een hielprik 
• Ondersteunen van het medisch beleid 
• Ondersteunen bij lichamelijk onderzoek 
• Klaarmaken en toedienen orale en rectale medicatie 
• Bedienen van apparatuur (zoals elektronische weegschaal en warmtelamp) 
• Overdragen van zorg aan en samenwerken met andere professionals binnen de keten (zoals kraamverzorgende, verloskundige en huisarts) 
• Organiseren en coördineren van zorg aan de pasgeborene 
• Inbrengen van gespecialiseerde verpleegkundige obstetrische expertise in het interprofessioneel team: kennis overdragen, advies en instructie geven en begeleiden van collega’s 

• Transitie van het intra-uteriene naar extra-uteriene leven 
• Anatomie, fysiologie, pathofysiologie en predisponerende factoren voor het ontstaan van bepaalde aandoeningen 
• Lichamelijke observaties en (vitale)parameters passend bij de leeftijd en ontwikkeling met behulp van verschillende methodieken (zoals Neonatale early warnings signs) 
• Ontwikkelingsgerichte- en gezinsgerichte zorg 
• Hechtingproces tussen pasgeborene en naasten 
• Glucosecontroles bij de pasgeborene 
• Farmacologie 
• Medicatie die aan de pasgeborenen gegeven wordt 
• Voedingsmogelijkheden (borst, flesvoeding en gekolfde melk) 
• Specifieke observaties en lichamelijke verzorging 
• Neonatale screening 
• Rijksvaccinatieprogramma 
• Signalen, procedure en rol van de verpleegkundige bij verdenking kindermishandeling 
• Sociale kaart (digitale wegwijzer met informatie over formele en informele organisaties en activiteiten rond wonen en zorg) 

• Verlenen van ADL aan pasgeborenen 
• Anticiperen op calamiteiten (Newborn Life Support) 
• Protocollair werken 
• Grenzen aangeven 
• Herkennen van fysiologische ontwikkeling en reacties 
• Waarnemen en herkennen van lichamelijke en psychosociale veranderingen, interpreteren van de gegevens en op basis daarvan handelen 
• Bepalen van urgentie 
• Herkennen, interpreteren en reageren op symptomen van pathologie 
• Voorlichten, instrueren, begeleiden, coachen ouders; doelgericht en duidelijk communiceren 
• Persoonsgericht communiceren, aansluiten bij de mogelijkheden en belevingswereld van ouders en naasten, empathie en geduld tonen 
• Alert zijn op en bespreekbaar maken van ethische dilemma’s 
• Overdragen van zorg volgens SBAR(R)-methode 
• Coördineren en organiseren van zorg aan pasgeborenen 
• Interprofessioneel samenwerken 
• Gezamenlijke besluitvorming 
• Anticiperen op mogelijke veranderingen in de situatie

De verwachting is dat de student aan het einde van de opleiding de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden.