Zorg verlenen aan een obstetrische patiënt bij perinatale sterfte en een pasgeborene in de palliatieve fase

Code

MK-opleiding-OBS-9

Type

basis

Omschrijving

Voor de beschrijving van palliatieve zorg wordt een vierfasenmodel gebruikt (zie figuur 1). 

Figuur 1: Fasen in de palliatieve zorg 

Het betreft het verlenen van palliatieve zorg (symptoomgerichte palliatie, de stervensfase en de nazorg) aan de obstetrisch patiënt en naasten met aandacht voor lichamelijke, psychologische, sociale, pedagogische en spirituele aspecten in de volgende context(en): 
• Een intra-uteriene vruchtdood en zwangerschapsafbrekingen/termination of pregnancy (TOP) 
• Pasgeborene(n) die ten gevolge van een ziekte en/of aangeboren afwijking binnen een bepaalde tijd op de afdeling verloskunde komen te overlijden 

De activiteit omvat

• Opvangen van patiënt en diens naasten
• Afnemen van een hetero-anamnese, gericht op comfort, symptoombestrijding, zorgbehoefte, kwetsbaarheid, angst, onzekerheid en zingeving
• Meten en interpreteren van gegevens en op basis daarvan handelen, specifiek gericht op comfort, symptoombestrijding, zorgbehoefte, kwetsbaarheid, angst en onzekerheid en zingeving
• Meten en observeren van de vitale functies; doen van obstetrische, lichamelijke, en psychosociale observaties en deze interpreteren in het kader van de palliatieve zorgvraag
• Prioriteren, uitvoeren en evalueren van de verpleegkundige zorg aan de hand van het gemaakte verpleegplan
• Zorg inrichten op basis van functioneren van zorgvragers op somatisch, psychisch, maatschappelijk en spiritueel gebied
• Gebruiken van technologie bij opbaring
• Ondersteunen van het medisch beleid
• Voorlichting geven over verlies en rouw, wateropbaring, foto’s maken, troostdekentje en procedures (rechten en plichten) rondom het overlijden en begraven/cremeren van de pasgeborene
• Geven van informatie over de netwerken (extramuraal) en lotgenotencontact
• Nazorg bieden en informatie geven na het overlijden
• Begeleiden van collega’s, gericht op de periode na overlijden t.a.v. verlies/rouwverwerking
• Inbrengen van gespecialiseerde verpleegkundige obstetrische expertise in het interprofessionele team: kennis overdragen, advies en instructie geven en begeleiden van collega’s

Voorwaardelijkheden
• Deze EPA kan worden gestart wanneer MK-OBS-8 is toevertrouwd 

Beperkingen

• Tot deze activiteit behoort niet de pasgeborene die zich in de curatieve fase bevindt 

Voorwaardelijkheden (EPA"s)

CanMeds

  • Vakinhoudelijk handelen
  • Communicatie
  • Samenwerking
  • Kennis en wetenschap
  • Maatschappelijk handelen
  • Leiderschap
  • Professionaliteit

Kennis

• Palliatieve zorg: definitie, ontstaan en verschil tussen palliatieve zorg bij volwassenen en bij pasgeborenen 
• Netwerken o.a. integrale geboortezorg, erfelijkheidscentrum en uitvaartzorg 
• Anatomie, fysiologie en pathologie rond IUVD, zwangerschapsafbrekingen en ziekte, en aangeboren (erfelijke) aandoeningen 
• Immaturiteit 
• Farmacologie bij palliatieve zorg 
• Medicatie die in deze context wordt gebruikt 
• Symptoombestrijding en palliatieve sedatie 
• Conserveringsmethoden 
• Fasen en multiculturele aspecten van verlies en rouwverwerking; zowel algemeen als m.b.t. het jonge gezin, bijvoorbeeld bij: 
           • het krijgen van een kind met aangeboren afwijkingen die niet met het leven verenigbaar zijn 
           • verlies van een broertje of zusje 
           • verlies van moeder tijdens zwangerschap, bevalling of in het kraambed 
• Impact op psychosociale componenten (fysiek, huis, relatie, werk etc.) van verlies van kind of moeder 
• Gesprekstechnieken voor gesprek over het levenseinde 
• Wet- en regelgeving m.b.t. (late) zwangerschapsafbreking, levensbeëindiging van pasgeborenen, (vroege) perinatale sterfte, speciale situaties (minderjarigen en bezwaar zorgverlener) WGBO, en ethische besluitvorming 

Vaardigheden

• Werken volgens de op dat moment geldende wet- en regelgeving 
• Anticiperen op calamiteiten (BLS, ABCDE-methodiek) 
• Protocollair werken 
• Grenzen aangeven 
• Ethisch reflecteren en hiernaar handelen 
• Empathie en geduld tonen, omgaan met het lijden 
• Persoonsgericht communiceren, aansluiten bij de mogelijkheden en belevingswereld van de patiënt en diens naasten 
• Waarnemen en herkennen van lichamelijk en psychosociale veranderingen, interpreteren van de gegevens en op basis daarvan handelen 
• Herkennen en interpreteren van symptomen van vitale bedreiging en acute situaties 
• Bepalen van urgentie 
• Angstreductie toepassen passend bij de belevingswereld en leeftijd van de patiënt en naasten 
• Interprofessioneel samenwerken 
• Gezamenlijke besluitvorming 
• Verlenen van consult aan patiënt en collega’s buiten eigen werkeenheid 
• Zorg overdragen (SBARR-methodiek) en samenwerken met andere zorgprofessionals binnen de zorgketen, zoals gespecialiseerd kraamverzorgende, verloskundige, huisarts etc. 
• Methodisch rapporteren 
• Coördineren en organiseren van obstetrische zorg en de zorgeenheid
• Evalueren van de zorg met de samenwerkende zorgverleners 
• Anticiperen op mogelijke veranderingen in de situatie 

Gedrag

Informatie bronnen voortgang

Om de voortgang te monitoren en de activiteit toe te vertrouwen worden meerdere observaties uitgevoerd, door meerdere observatoren en zijn er verschillende informatiebronnen gebruikt, waaronder minimaal een observatie in de praktijk van het uitvoeren van de toe te vertrouwen activiteit.

Fase & niveau

De verwachting is dat de student aan het eind van de opleiding de EPA op minimaal supervisieniveau 3 toevertrouwd kan worden. Niet elke student zal voldoende met deze beroepssituatie kunnen oefenen om deze op supervisieniveau 4 toevertrouwd te kunnen krijgen. 
Edit | Back to EPA index