Zorg verlenen aan de instabiele invasief beademde zorgvrager

Code

ic-3

Type

basis

Omschrijving

Het betreft de hoogcomplex zorg bij een invasief beademde zorgvrager. Hierbij is sprake van ernstig disfunctioneren van de oxygenatie en/of ventilatie waarbij de respiratie volledig is overgenomen. De zorgvrager reageert niet of onvoldoende op de ingestelde respiratie therapie. Het optreden van complicaties ligt in de lijn der verwachtingen. 

De activiteit omvat

  • Systematisch verzamelen van gegevens 
  • Controleren en instellen van de beademingsmachine 
  • Bewaken en monitoren van vitale functies (bijv. beademingsparameters) 
  • Analyseren en interpreteren van gegevens 
  • Stellen van een (verpleegkundige) werkdiagnose 
  • Prioriteren en coördineren van verpleegkundige zorg 
  • Bieden van voorstellen m.b.t. interventies en behandeling 
  • Uitvoeren van zorg en (risicovolle) verpleegtechnische handelingen (bijv. bronchiaal toilet, assisteren bij intubatie, detubatie) 
  • Frequent bijstellen van de therapie 
  • Assisteren bij (medische) interventies en onderzoek 
  • Tijdig signaleren van onvoorziene, kritieke situaties (interventies bepalen) 
  • Evalueren en zo nodig bijstellen van interventies 
  • Informeren, instrueren en begeleiden van zorgvrager en naasten 
  • Samenwerken en afstemmen met collega’s

Beperkingen

No content provided

Voorwaardelijkheden (EPA"s)

CanMeds

  • Vakinhoudelijk handelen
  • Communicatie
  • Samenwerking
  • Kennis en wetenschap
  • Maatschappelijk handelen
  • Leiderschap
  • Professionaliteit

Kennis

  • Pathologie rond respiratie in samenhang met de betrokken orgaansystemen 
  • Behandelingsopties bij problemen (bijv. intrinsic PEEP, inverse ratio beademing, buikligging) en complicaties bij complexe invasieve beademing 
  • Samenhang van de betrokken orgaansystemen (respiratoir-, circulatoir-, neurologisch-, afweer-, thermoregulatie-, digestief, zintuigelijke-, endocrien-, urogenitaal-, hemostatisch systeem) 
  • Farmacologie in relatie tot de beademde zorgvrager 
  • Vitale parameters en variaties hierop passend bij de patiënt (karakteristieken) en het onderliggende ziektebeeld
  • Acute bedreigingen van vitale functies
  • Relevante interventies bij acute aandoeningen (werking, bijwerking en effect) 
  • Laboratoriumwaarden, met name gericht op het zuur-base evenwicht bij gecompliceerde beademing 
  • Verpleegkundige interventies bij de gecompliceerde beademde zorgvrager (bijv. lichaamshouding, mondverzorging, medicatietoediening) 
  • Ontwenning van de beademingsmachine bij gecompliceerde beademing 
  • Beademingsvormen (complexe invasieve beademing) 
  • Methodieken rond samenwerkingsprocessen (basisprincipes Team Resource Management) 
  • Richtlijnen, behandelingsprotocollen en standaarden zoals in de werkpraktijk worden gebruikt

Vaardigheden

  • Controleert en/of stelt de beademingsmachine in 
  • Op methodische wijze gegevens verzamelen over de gezondheidssituatie (bijv. lichamelijk onderzoek, laboratoriumuitslagen, ademarbeid) 
  • Bewaken en monitoren van de vitale functies (beademingsparameters) 
  • Analyseren en interpreteren van de verzamelde gegevens en samenvatten van de gezondheidssituatie 
  • Formuleren van een verpleegkundige werk- en differentiaaldiagnose klachten en (potentiële) gezondheidsproblemen verklaren vanuit de pathofysiologie 
  • Prioriteren binnen de planning en coördinatie van werkzaamheden 
  • De keuze en planning van interventies afwegen door middel van ‘doeleffect-risico’ 
  • Gemotiveerde indicatie(s) stellen voor interventie(s) gericht op ondersteuning van de respiratie (bijv. mond- en tube zorg, bronchiaal toilet, plaatsen tracheacanule.) 
  • Verpleegkundige handelingen en interventies volgens de professionele standaarden uitvoeren (bijv. tube zorg, mond zorg, bronchiaal toilet) 
  • Samenwerken en afstemmen met collega’s en andere disciplines 
  • Assisteren bij onderzoek en behandeling (bijv. re-intubatie, bronchoscopie, buikligging, thoraxdrain) 
  • Variaties van vitale parameters in verband brengen met karakteristieken van de patiënt (karakteristieken) of kenmerken van het onderliggende ziektebeeld 
  • Signaleren van en reageren op (dreigende) gezondheidsveranderingen 
  • Anticiperen op mogelijke veranderingen in de gezondheidstoestand van de zorgvrager, proactief handelen en improviseren 
  • Evalueren van interventies en deze zo nodig bijstellen overleg met de behandelaar 
  • Informeren, instrueren en begeleiden van de zorgvrager en diens naasten 
  • Hanteren van hulpmiddelen om de communicatiemogelijkheden van een geïntubeerde zorgvrager te optimaliseren 
  • Overdragen en consulteren volgens de uitgangspunten van de SBAR-methodiek

Gedrag

  • Leiderschap (bijv. aansturing van collega’s) waar dat gewenst is 
  • Blijft effectief functioneren onder tijdsdruk en in een drukke, onrustige omgeving 
  • Toont professionele en respectvolle omgang met zorgvragers en hun naasten, rekening houdend met evt. beperkingen van de zorgvrager 
  • Toont professionele en respectvolle omgang met betrokken collega’s (interdisciplinair) 
  • Stelt zich verantwoordelijk op in het hanteren van de grenzen van de eigen deskundigheid als gespecialiseerde verpleegkundige binnen de acute zorg vraagt tijdig om assistentie 
  • Schat eigen behoefte aan psychosociale zorg in en vraagt hulp bij verwerking van traumatiserende gebeurtenissen 
  • Ontwikkelt zich door kritisch te reflecteren op het eigen handelen en zo nodig actie te ondernemen om de eigen bekwaamheid te verbeteren

Informatie bronnen voortgang

Om de voortgang te monitoren en de activiteit toe te vertrouwen worden meerdere observaties uitgevoerd, door meerdere observatoren en zijn er verschillende informatiebronnen gebruikt, waaronder minimaal een observatie in de praktijk van het uitvoeren van de toe te vertrouwen activiteit.

Fase & niveau

De verwachting is dat de student na aan het eind van de opleiding de EPA op supervisieniveau 4 toevertrouwd kan worden.

Edit | Back to EPA index